Inzet liften altijd noodzakelijk voor evacuatie hoogbouw

In 2011 verscheen het indrukwekkende rapport ‘Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen’. Het resultaat van een uitgebreid onderzoek naar achtergronden en mogelijkheden van evacuatie uit hoogbouw in Nederland, waarbij het accent ligt op de inzet van liften. Belangrijkste conclusie is dat liften hierbij altijd nodig zijn.

Naast helderheid verschaffen over de verschillende evacuatiemogelijkheden, had het onderzoek als doel om een rekenmodel te ontwikkelen dat het mogelijk maakt om de optimale evacuatiestrategie van hoogbouw bij verschillende scenario’s te bepalen. Jochem Wit, werkzaam als adviseur Transport & Logistiek bij Deerns Raadgevende Ingenieurs BV en één van de auteurs van dit rapport, vertelt over dit rekenmodel, de uitkomsten van het onderzoek en over verschillende scenario’s bij evacuatie. Ook geeft hij meer inzicht in de relatie van dit rapport met het Convenant Hoogbouw, het Bouwbesluit en de NTA Hoogbouw (Nederlands Technische Afspraak).

(Nog) Geen NTA

Om met het laatste te beginnen: Wit licht toe dat het rapport geen NTA is, maar een achtergrondrapport ten behoeve van een toekomstige NTA over evacuatie van hoogbouw. “Deze NTA maakt deel uit van een vijf- tot zestal NTA’s die waarschijnlijk in het najaar onder één paraplu door de NEN zullen worden uitgebracht. De NTA over evacueren zal echter een stuk compacter zijn dan dit rapport, dus wie meer achtergrondinformatie wil, kan het rapport apart bestellen.’’ (zie hiervoor de kadertekst, redactie). Hij benadrukt verder dat een NTA geen norm is. “Wel kan een NTA zich doorontwikkelen tot een NPR (Nederlandse praktijkrichtlijn) en daarna tot een norm.’’.

Inmiddels NTA (aanvulling)
Het rapport ‘Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen’ is in 2012 (een jaar na plaatsing deze interviewtekst) verwerkt in een NTA Hoogbouw. https://www.liftinstituut.nl/vakinformatie/gebouwveiligheid/nta-hoogbouw-gepubliceerd

Relatie tot andere bouwregelgeving

Wat de relatie met het Convenant Hoogbouw en het Bouwbesluit betreft, geeft Wit aan dat dit rapport hier een goede aanvulling op is. “In het nieuwe Bouwbesluit is namelijk nog niets aanvullends opgenomen over hoogbouw. Ook staat hier nog steeds in dat een liftschacht geen onderdeel kan uitmaken van de vluchtroute. Wel zijn de eisen voor brandweerliften en de eisen aan de rookwerendheid van het voorportaal in het nieuwe Bouwbesluit aangescherpt. Dit onderdeel van de NTA Hoogbouw heeft zich bovendien ten doel gesteld om de bezwaren tegen evacueren met liften zoveel mogelijk weg te nemen en aan te tonen dat het inzetten van evacuatieliften wel degelijk veilig kan zijn. Deze bezwaren waren eerder geformuleerd in het door SBR opgestelde rapport ‘Brandveiligheid in hoge gebouwen’.’’

Rekenmodel en scenario’s

Bijzonder aan dit rapport is dat het niet alleen ingaat op (technische) randvoorwaarden, maar vooral op het gebruik van de liften bij evacuatie en een rekenmodel biedt voor de evacuatietijden. Uitgaande van vijf mogelijke scenario’s (zie de kadertekst, redactie) en de toepassing van het rekenmodel wordt duidelijk bij welk scenario een gebouw het snelst en veiligst kan worden geëvacueerd. Wit: “Hieruit blijkt dat de overlevingskans bij de inzet van evacuatieliften behoorlijk toeneemt, zeker voor minder zelfredzame personen. Wanneer je kiest voor alleen evacuatie via een trappenhuis of voor een combinatie van gebruik van trappen en liften, hangt af van de gebouwhoogte en van de gebouwfunctie.’’

Voorbeelden

Ter illustratie gaat Wit in op verschillende gebouwen en geeft aan wat hiervoor de beste evacuatiemogelijkheden zijn, uitgaande van het liftmodel en het – op basis van de ontruiming van het WTC in New York – ontwikkelde trapmodel.

> Kantoren

“Bij kantoren is, gezien de dichte populatie, een combinatie van liften en trappen alleen al vanuit het oogpunt van capaciteit aan te raden. Alleen gebruik van trappenhuizen is eigenlijk geen optie, omdat deze bij hoogbouw niet meer doorstromen door congestie en vermoeiing. Evacuatie kan dan uren duren. Omdat in dit soort gebouwen relatief veel liften beschikbaar zijn, vormen liften dus een goede aanvulling bij evacuatie. De evacuatietijd met liften is in gebouwen boven de 150 meter dan ook constanter; binnen 20 tot 30 minuten kun je iedereen het gebouw uit hebben. En dat is niet waarschijnlijk bij alleen evacuatie via een trappenhuis.’’

> Woongebouwen

“Bij woongebouwen ligt het weer heel anders”, aldus Wit. “Omdat daar relatief veel minder mensen aanwezig zijn, zal minder snel sprake zijn van verstopping in het trappenhuis. Ook zijn er in woongebouwen vaak minder liften dan in kantoren, zodat deze minder aan evacuatie kunnen bijdragen. De liften die er zijn, kunnen dan beperkter worden ingezet en met name voor minder zelfredzame personen. Want daarvan zal het aantal in deze gebouwen waarschijnlijk juist hoger liggen dan in kantoren. De focus zou dus moeten liggen op fractionele evacuatie van minder zelfredzame personen met de liften.’’

> Hotels

Hotels hebben vaak veel liften, maar hebben ook een relatief lage bezettingsgraad per vierkante meter, waardoor de verzadiging in trappenhuizen nauwelijks optreedt. Maar volgens Wit is ook daar boven de 150 meter hoogte sprake van een kantelpunt, waarbij het toch interessant is om ook liften in te zetten voor een lagere evacuatietijd. Ook al is die evacuatietijd zonder inzet van liften korter dan 30 minuten.

Brandweerliften en BHV’ers

Hoewel de noodzaak tot het inzetten van liften dus varieert, pleit Wit er toch voor om bij hoogbouw in ieder geval de mogelijkheid te creëren om zoveel mogelijk liften te gebruiken voor evacuatie, als alternatief voor de trap. Hij pleit eveneens voor de inzet van BHV’ers, die enerzijds het gebouw en de gebruikers goed kennen en anderzijds gebruikers kunnen informeren, geruststellen en kunnen wijzen op de verschillende alternatieven om het gebouw uit te komen. Ook kunnen de BHV’ers onderling afstemmen of iedereen wel uit het gebouw is. “In gebouw ‘Delftse Poort’ in Rotterdam, het hoofdkantoor van Nationale Nederlanden, werkt men al zo. Daar zijn twee liften uitgevoerd als evacuatielift en vinden, onder begeleiding van BHV’ers, regelmatig evacuatie-oefeningen plaats. Iedereen kan daar zelf aangeven of ze met de trap of met de lift willen evacueren. Helaas is dit in Nederland nog een uitzondering. Er is nog een lange weg te gaan.’’

Technische eisen en gedrag

Gevraagd naar de technische eisen waaraan een lift moet voldoen bij evacuatie, geeft Wit aan dat bij brand sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Bouwbesluit is voorgeschreven dat sprake moet zijn van 60 minuten brandwerende voorportalen. “Hieraan voldoen nu dus alleen brandweerliften. Voor evacuatie zullen alle liften daaraan moeten voldoen. Aanvullend moeten evacuatieliften beschikken over secundaire voeding, robuuste deuren en een goede signalering. Tevens moet het mogelijk zijn om, net als bij brandweerliften, de buitenoproepen uit te schakelen en daarbij de fotocel-deurbeveiliging te overbruggen en na een gelimiteerd aantal heropeningen van de deuren deze geforceerd te sluiten.’’ Maar een succesvolle evaluatie hangt niet alleen af van de technische staat van de liften. Ook het gedrag van de aanwezigen in een gebouw speelt hierbij een rol. Wit: “Aangetoond is dat mensen rustiger blijven en dat er dus minder paniek uitbreekt als je hen verschillende keuzemogelijkheden biedt om een gebouw uit te komen en als ze dit regelmatig kunnen oefenen. Een reden te meer om (liefst begeleide) evacuatie-oefeningen te houden, zodat ze weten wat ze moeten doen en niet te lang in het gebouw blijven. Als er dan écht sprake is van een situatie waarbij geëvacueerd moet worden, is iedereen hier een stuk beter op voorbereid.’’

Vervolgonderzoek

In het rapport staat ook een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek, waaronder het toetsen van het rekenmodel in de praktijk bij hoogbouw in Nederland. Wit: “Op zich is dit model al vrij nauwkeurig wat de inzet van liften betreft, maar de mate van verzadiging in het trappenhuis zouden we graag nog wel willen valideren tijdens een evacuatie-oefening. Het liefst in een hoog kantoorgebouw. Ook zouden we graag nog eens wat uitgebreider willen kijken naar het vrijekeuzemodel (scenario 4). Bij de berekeningen zijn we er bij dit scenario vanuit gegaan dat mensen bij dit scenario fifty-fifty voor evacuatie via een trappenhuis of lift kiezen, maar de vraag is of dit nog zal variëren bij de hoogte van een gebouw. Het is waarschijnlijk dat, hoe hoger iemand zich in een gebouw bevindt, hoe eerder hij of zij voor de lift zal kiezen. Daarnaast zou nog onderzocht kunnen worden of evacueren naar verzamelverdiepingen kan worden toegepast. Als het gaat om een overstaplaag naar de liften is dit zondermeer wenselijk. Echter als het gaat om afwachten of het gebouw wel of niet wordt ontruimd, moet je je afvragen of je wel van de populatie kunt vragen om hier te blijven afwachten op nader bericht.’’

Oproep

Wit besluit met een oproep aan architecten, ontwikkelaars, gebouweigenaren en beheerders. “Doe er alles aan om hoogbouw zo veilig mogelijk te maken. Dus houd, ondanks dat hiervoor geen wettelijke verplichting is, toch regelmatig evacuatie-oefeningen en zorg dat de liften geschikt zijn voor evacuatie. Als u dat wilt, zijn we graag bij zo’n praktijkoefening aanwezig. Ook kunnen we met u meedenken over hoogbouwplannen die nog in de ontwerpfase zijn en hierop het rekenmodel ‘loslaten’. Wie wil er samen met ons de veiligste toren van Nederland ontwikkelen?’’

> Vijf scenario’s

In het onderzoek zijn vijf scenario’s vergeleken. Dit zijn:

  • scenario 0: volledige evacuatie met alleen trappen. Dit is de huidige situatie, waarbij minder zelfredzame personen afhankelijk zijn van hulp in de trappenhuizen;
  • scenario 1: volledige evacuatie met alleen liften;
  • scenario 2: fractionele evacuatie met liften, waarbij alleen minder zelfredzamen de lift nemen en de rest de trappen;
  • scenario 3: volledige evacuatie met trappen of liften naar verzamellagen, waarbij de liften als shuttles vanaf de verzamellagen worden ingezet;
  • scenario 4: volledige evacuatie, waarbij men een vrije keuze heeft voor gebruik van liften of trappen.

> Hoe komt u aan dit rapport en de NTA?

Het onderzoek en de rapportage ‘Evacuatie van hoogbouw met liften en trappen’, uitgevoerd door Deerns en Peutz, kon afgerond worden door een financiële bijdrage vanuit de Stichting Goede Doelen van het Liftinstituut. Het rapport is in digitale vorm te downloaden van de websites van Deerns, Peutz en het Liftinstituut. Het is de bedoeling dat van het rapport ook een Engelstalige versie wordt uitgebracht. Via de genoemde websites houden we u daarover op de hoogte. De NTA Hoogbouw is te zijner tijd beschikbaar via de NEN. Houd hiervoor de NEN-website in de gaten.

> Internationale ontwikkelingen

In Nederland is het evacueren met liften nog uitzonderlijk. Wereldwijd wordt echter in toenemende mate gebruik gemaakt van evacuatieliften zoals uit het rapport blijkt. Zo wordt hierin bijvoorbeeld beschreven hoe evacuatie plaatsvindt in de Taipei 101-toren (508 meter hoog) en in de Petronas Towers (451 meter hoog). Hier staat binnen een half uur iedereen buiten. Daarnaast komt er steeds meer norm- en regelgeving op dit gebied. Amerikaanse richtlijnen zijn er sinds 2009. In Europa bereidt de CEN normering hiervoor voor (de EN-76, evacuation of disabled persons using lifts). Zoals de naam al zegt, concentreert deze Europese norm zich uitsluitend op de randvoorwaarden voor begeleide, fractionele evacuatie van niet-zelfredzame personen (scenario 3). Geen van de beschikbare normen biedt echter een rekenmodel voor evacuatietijden. Het rapport van Deerns en Peutz biedt dat wel.

> Praktijkonderzoek evacuatie hoogbouw nodig

Op basis van literatuuronderzoek en berekeningen is inmiddels veel onderzoek gedaan naar evacuatie van hoogbouw. Duidelijk is de noodzaak om dit in de praktijk te testen. In dit artikel wordt daar ook een oproep toe gedaan. Hopelijk wordt er de komende tijd een bedrijf of organisatie bereid gevonden om dit mogelijk te maken. Het Liftinstituut biedt, zo nodig, graag financiële ondersteuning vanuit haar Stichting ‘Goede doelen’.