Energiebesparing kan ook kosten vastrecht omlaag brengen

In Liftinstituut Magazine 305 werd ingegaan op mogelijkheden om energie en dus kosten te besparen bij exploitatie van liften. Verbeteren van besturingen, kooiverlichting, verwarming en ventilatie leveren aanmerkelijke besparingen. Als daardoor lager afgezekerd kan worden, levert dat extra voordeel op.

Alles naar aanleiding van een uitgebreide serie metingen die Liftinstituut voor All-in Liften verrichtte. We spraken hierover met Ko Legez, technisch adjunct directeur bij All-in Liften en Bob Kolkman, senior specialist bij Liftinstituut. Zij geven aan dat oudere liften en hydraulische liften meestal op een lager label uitkomen, ook omdat ze vaak veel zwaarder en robuuster zijn. “Bij het moderniseren van bestaande liften kun je energie besparen door het toepassen van energiezuinige componenten, maar ook door een energie zuinige besturing toe te passen die zoveel mogelijk liftonderdelen afschakelt als de lift ‘stand-by’ staat en wacht op nieuwe passagiers”, aldus Legez. Ook een voorbeeld waarop vrij gemakkelijk energie te besparen is, is volgens beiden het toepassen van energiezuinige kooiverlichting. Kolkman geeft verder aan dat ook veel energie te besparen is door een goede schachtventilatie. “Dat is vaak een ondergeschoven kindje. En kijk ook eens naar de aard van de verwarming in de machinekamer. Je ziet daar bijna alleen elektrische kachels, maar het is voordeliger om de CV van het gebouw naar de machinekamer door te schakelen. Daarnaast kun je machinekamers beter isoleren. Met name die op het dak van het gebouw.”

Aansluitwaarden

Ook gaan ze kort in op de invloed van aansluitwaarden op de hoogte van de energierekening van de klant. “Hoe hoger de aansluitwaarde, hoe hoger de ‘vastrechtkosten’ die de energieleverancier in rekening brengt. Dat alles valt buiten het aandachtsgebied van de VDI-4707-richtijn”, legt Kolkman uit. “Dit is alleen een richtlijn om het verbruik te meten en liften met elkaar te vergelijken. Het is echter wel een aspect dat niet mag worden vergeten. Voor eigenaren, en met name voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s), is dit belangrijk geworden, omdat zij sinds een jaar een aanzienlijk hoger bedrag als ‘vastrecht’ moeten betalen.” Legez geeft het volgende voorbeeld: “Als de elektriciteitsaansluiting een grotere capaciteit heeft dan 3 x 25 Ampère, zijn de extra kosten aanzienlijk. Bij 3 x 35 Ampère is dit bijvoorbeeld € 400,= per jaar meer, bij 3 x 80 Ampère is dit zelfs € 1.130,= meer. En dan heb je nog geen KWh (kilowattuur) gebruikt. Kijk dus ook hier goed naar als je een lift aanschaft. Bij traditionele hydraulische liften is de aansluitwaarde vaak al standaard hoger dan bij tractieliften.”

Onderzoek leidt tot aanpassingen

Voortbordurend op het vastrecht, verwijst Legez naar een onderzoek dat All-in Liften hield naar de standaard Oronaliften die dit bedrijf levert. “Bij deze liften hebben we onderzocht welke nominale stroom volgens het typeplaatje op de machinemotor nodig was, wat de afgezekerde waarde was die in de besturing bij de meting werd aangetroffen en wat de daadwerkelijke stroom was die we hebben gemeten. Toen kwamen we erachter dat deze liften vaak te hoog worden afgezekerd. Voordat je het weet, zit je dan op een te hoog vastrecht. We hebben dit besproken met de fabrikant en toen kwamen we erachter dat in dit geval engineers deze liften ontwikkelen op basis van de maximale opvoerhoogte, dubbele cabine toegang en het maximale cabinegewicht. Ze gaan uit van de ‘worst case’ en houden dus altijd een slag om de arm. Maar als je dezelfde lift toepast in een heel andere omgeving, waarbij je bijvoorbeeld een lager cabinegewicht nodig hebt, kan het zijn dat de motor overgedimensioneerd is. Als een gebruiker in zo’n geval toch te maken krijgt met een hoger vastrecht, kijken we in kritische gevallen hoe we een stap terug kunnen doen. Daarbij werken we heel nauw samen met de fabrikant.”