Minimale kwaliteit deuren en onvoldoende onderhoud belangrijkste oorzaken liftopsluiting

“Voorkomen is beter dan genezen.” Op initiatief van Amsterdam Airport Schiphol en gefinancierd vanuit het NIvL (Nederlands Instituut voor Lifttechniek) onderzocht Sjoerd van Kampen de mogelijkheden om de liftopsluitingstijd te verkorten. Hij presenteerde de uitkomsten van zijn onderzoek en begon met de feiten:

“Voorkomen is beter dan genezen.” Zo luidde één van de conclusies tijdens het Liftinstituutseminar over liftopsluiting. Op 12 november 2016 ontmoetten de liftenbranche en lifteigenaren elkaar in de Haarlemse De Philharmonie om samen tot een actieplan te komen.

Op initiatief van Amsterdam Airport Schiphol en gefinancierd vanuit het NIvL (Nederlands Instituut voor Lifttechniek) onderzocht Sjoerd van Kampen de mogelijkheden om de liftopsluitingstijd te verkorten. Hij presenteerde de uitkomsten van zijn onderzoek en begon met de feiten:

  • 43 liftopsluitingen per dag in Nederland;
  • 47.000 mensen raken per jaar opgesloten;
  • 42.500 uur is de totale tijd dat Nederlanders per jaar vastzitten in de lift;
  • 10 miljoen euro is het bedrag dat de maatschappij jaarlijks kwijt is aan liftopsluitingen.

Deuren vaak boosdoener

Ruim de helft van de liftstoringen, al dan niet in combinatie met het opgesloten raken van liftpassagiers, is te wijten aan het disfunctioneren van de deuren. Dit kan komen doordat de liftdeuren beschadigd zijn. Vandalisme, ruw gebruik of met de scootmobiel ertegenaan rijden kunnen daarvan oorzaken zijn. Maar het kan ook komen doordat de zwaarte van de liftdeuren niet in verhouding staat tot de mate van gebruik of tot de omgeving waarin de lift zich bevindt. Jos Scheffelaar van Schiphol vult aan: “De juiste lift op de juiste plaats dus. Waar ga je de lift voor gebruiken? Dat is wat je je moet afvragen. Gebruik je de lift, zoals wij op Schiphol, voor mensen met bagage(karren), dan moeten de deuren wel tegen een stootje kunnen en moeten de liftdeuren dus zwaarder zijn dan voor standaard. Dit is onder meer een kwestie van budget, merkt Nico Pieneman, op dat moment werkzaam bij Wittur, op: “De keuze van een lift wordt vaak gemaakt op basis van het beschikbare budget en niet op basis van de gewenste kwaliteit.”

‘Fir for purpose’

John van Vliet, directeur van Liftinstituut, concludeert onder andere dat het belang van de juiste installatie op de juiste plek, oftewel ‘fit for purpose’, veelal bemoeilijkt wordt door een gebrekkig of zelfs ontbrekend programma van eisen van de opdrachtgever. Daarbij geldt ook dat de adviseur of leverancier onvoldoende wordt gehoord dan wel vertrouwd door de aankopende aannemer. Hilke Hoekstra, directeur van SkyLift, ziet nog een factor: “Je hebt ook te maken met een veranderende omgeving. Veertig jaar geleden bijvoorbeeld had niemand een scootmobiel. Nu is het rammen van een liftdeur met een scootmobiel dikwijls de oorzaak van een storing van de liftdeuren. De deuren van vroeger zijn daar niet op berekend. Rekening houden met de omgevings- en gebruiksveranderingen zijn dus factoren waar de aankopende aannemer, maar ook de eigenaren alert op moeten blijven.” Door ervoor te zorgen dat de juiste lift op de juiste plek staat zou, volgens het onderzoek van Van Kampen, het aantal storingen met 54% kunnen worden teruggedrongen. Dit komt neer op een vermindering van 23.094 uur aan opsluitingstijd.

Goed onderhoud

Het aantal liftstoringen met als gevolg liftopsluiting kan echter niet alleen gereduceerd worden door eerder genoemde factoren. Ook met goed onderhoud neemt het aantal opsluitingen af. De meest ideale vorm is predictief onderhoud, waarbij het liftonderhoudsbedrijf via monitoring op afstand de staat van de liftinstallatie controleert en indien nodig het onderhoud inplant. Technisch is dat inmiddels redelijk goed mogelijk, maar het wordt nog maar mondjesmaat toegepast. Edwin Wammes, directeur service bij KONE zegt hierover: “Deze manier van onderhoud gaan wij vanaf volgend jaar invoeren. Daarbij stemmen wij het onderhoud onder andere af op de mate van gebruik van de installatie.” De seminardeelnemers zijn het erover eens dat periodiek onderhoud niet voldoende is. Eén van hen, Péron van Stralen, reikt als suggestie aan: “Geef de monteurs meer tijd om hun werk te doen, maar ook om zelf te bepalen hoe en wanneer het onderhoud moet plaatsvinden.”