Branche-RI&E voor glazenwassersbranche vervangt convenant gevelonderhoud

De regelgeving voor glasbewassing en gevelonderhoud leek goed geborgd in het Convenant gevelonderhoud en de Beoordelingsrichtlijn. De overheid koos er echter voor, vanwege deregulering en nieuwe Arbowet, om Convenant en bijlage op te zeggen. De verantwoordelijkheid ligt nu veel meer bij de branche.

In plaats van de eerder genoemde Convenant-afspraken wordt nu door werkgevers en werknemers een zogenaamde arbocatalogus opgesteld, waarin afspraken rond veilig werken worden vastgelegd. De voor gebouweigenaren en beheerders belangrijke gegevens over toegelaten werkmethoden, stand der techniek en aan gebouwen aan te brengen voorzienin-gen zijn, na afstemming met de Arbeidsinspectie, gepubliceerd door OSB en HBA in de vorm van de branche-RI&E voor de schoonmaak en glazenwassersbranche; module ‘werken op hoogte’. Deze branche-RI&E werd officieel gepresenteerd tijdens het congres bij glazenwassers- en gevelreiningersvakbeurs in mei 2007.

WAT ACHTERGRONDINFORMATIE

In een gezamenlijke presentatie van Liftinstituut en de Arbeidsinspectie tijdens dit congres werd onder meer de veranderde regelgeving belicht. Zoals ook in het vorige Liftinstituut Magazine al werd vermeld, beperkt de overheid zich door de inwerkingtreding van de nieuwe Arbowet per 1 januari jl. primair tot het publieke domein, via het aanreiken van concrete ‘doel’voorschriften. Die worden vastgelegd in het Arbobesluit en in de Arboregeling. De ‘uit-voerings’voorschriften uit de oude Arbowet zullen stap voor stap worden ingetrokken. Werkgevers en werknemers moeten vervolgens in een arbocatalogus aangeven hoe aan deze doelvoorschriften wordt voldaan. Dat kan per sector of branche gebeuren, maar ook per bedrijfsgroep of bedrijf. Het ministerie van SZW zorgt voor een marginale toetsing van deze catalogi en neemt de informatie op in een ‘verzamelbeleidsregel’. De Arbeidsinspectie zorgt tenslotte voor handhaving.

EÉN ARBOCATALOGUS VOOR ‘WERKEN OP HOOGTE’

De branche-RI&E, basis voor de arbocatalogus voor de schoonmaak en glazenwassersbranche, vervangt de vroegere ‘Beoordelingsrichtlijn Document Gevelonderhoud’, die dus onderdeel was van het Convenant Gevelonderhoud. Ook zijn hierin de werkafspraken opgenomen die in de CVG (Commissie Veiligheid Gevelonderhoud) zijn gemaakt. Doelstelling was om ook de ‘werkbare supplementafspraken’ te integreren. Ook zouden de van hieruit aan gebouwen te stellen eisen een goede aanvulling op de bouwregelgeving kunnen vormen, zodat voorzieningen niet achteraf, maar tijdens de bouwfase gerealiseerd worden. Koos van Lindenberg, manager communicatie van Liftinstituut, waarschuwde wél voor een ‘wildgroei’ aan arbocatalogi. “Dat kan verwarrend werken. Liftinstituut geeft er daarom de voorkeur aan om te komen tot één arbocatalogus voor ‘werken op hoogte’, analoog aan de plannen om één arbocatalogus te laten verschijnen voor ‘werken op bouwplaatsen’. Deze zou bijvoorbeeld kunnen gelden voor de schilders- en schoonmaakbranche, maar ook voor bijvoorbeeld dakdekkers en installateurs van zonweringen. Het zou heel mooi zijn als elke branche hier zijn eigen input voor levert.’’ Liftinstituut heeft voor haar pleidooi voor een bredere insteek bij het opstellen van de arbocatalogus onder andere de steun gezocht van het ministerie van SZW, van de ROZ (Raad Onroerende Zaken), MKB Nederland, de eerder genoemde CVG en de NEVAP (het Nederlands Vastgoedmanagement Platform). “Alléén zo kan er een breed draagvlak ontstaan voor de invulling van een dergelijke catalogus.’’

IN OVERGANGSPERIODE ARBOBROCHURES

De arbocatalogi worden door de Arbeidsinspectie gebruikt als referentiekader bij de handhaving, waarbij geldt dat de Arbowet en het Arbobesluit wel de minimale grondslag blijven. Reijer van der Velden, specialist algemene veiligheid bij de Arbeidsinspectie, gaf aan blij te zijn met deze ontwikkeling: “Vroeger waren er wel 65 verschillende convenanten voor de verschillende branches. Die zijn allemaal opgezegd. Omdat we ons echter kunnen voorstellen dat niet elke branche of sector direct tot een eigen arbocatalogus kan komen, hanteren we in een overgangsperiode van drie jaar arbobrochures per branche. Deze brochures worden opgesteld door de Arbeidsinspectie en bevatten informatie over de vijf belangrijkste arborisico’s in een branche. Daarnaast staat in deze brochures vermeld wat van werkgevers wordt verwacht om deze risico’s zoveel mogelijk te voorkómen. Deze brochures worden ruim voor de start van een inspectietraject verspreid. Onze inspecties zullen zich dus vooral op deze vijf échte risico’s gaan richten. Werkgevers krijgen vervolgens tot een half jaar na de inspectie de tijd om orde op zaken te stellen. Ons credo daarbij is dat we zacht optreden waar het kan, maar hard waar het moet. Dat laatste is met name het geval als er sprake is van een onverantwoorde situatie en niet wordt voldaan aan de minimale grond-slagen.’’

HELDER EN EENDUIDIG

Van Lindenberg benadrukte in de presentatie tevens dat de arbocatalogus gesteld moet zijn in heldere en eenduidige taal en voor iedere betrokkene beschikbaar moeten zijn. Na afloop van de presentatie van beide heren werd een aantal stellingen aan de zaal voorgelegd. Daaruit bleek dat toch nog een groot aantal aanwezigen twijfelde aan de stelling dat de grotere verantwoordelijkheid van sociale partners in de nieuwe Arbowet automatisch leidt tot betere arbeidsomstandigheden. “Dat moet nog wel worden waargemaakt’’, was de opvatting. Kort na de presentatie spraken we Van der Velden nog even over de arbobrochures. Hij gaf daarbij aan dat het nog best een hele klus is om deze brochures te maken. “In totaal gaat het om zestien stuks en we komen regelmatig tegenstrijdige belangen tegen bij de verschillende partijen die erbij betrokken zijn. Het zal nog wel het nodige overleg vergen voordat we zover zijn.’’

DOELSTELLING RI&E

Bij het opstellen van de branche-RI&E voor de schoonmaak- en glazenwassersbranche; de module ‘werken op hoogte’ werd onder meer gekeken naar de invloed van verschillende ontwerpaspecten op de glazenwasmethode, maar ook naar omgevingsaspecten die hun in-vloed kunnen hebben. Daaraan zijn vervolgens beperkingen en adviezen gekoppeld ten aanzien van de werkmethoden. “Doelstelling van deze RI&E’’, vertelde inleider Hans Knegt, veiligheidskundige bij Aboma/Keboma, “is om ook hierdoor te zorgen voor verdere professionalisering van de branche. Daarnaast willen we hiermee graag vroegtijdig aandacht vragen voor veilig glazenwassen bij projectontwikkelaars, ontwerpers en gebouweigenaren of -beheerders.’’ Dat dit soms nodig is, bleek uit enkele getoonde illustraties van soms levensgevaarlijke praktijksituaties. “Soms moet je haast een circusartiest zijn om de ramen te kunnen lappen. Dat kan de bedoeling niet zijn.”