Liftrenovatie en -vervanging in de praktijk

Veel liften zijn de afgelopen tijd gerenoveerd of vervangen en de komende jaren zullen er nog veel volgen. Wat is de reden om zo’n project op te starten? Wie zijn erbij betrokken? Hoe wordt het aangepakt en wat is het resultaat? Liftinstituut praatte met Woonstad Rotterdam die ervoor koos vier liften te vervangen.

De voornaamste reden voor het besluit tot vervanging over te gaan, is voor Woonstad de verwachte levensduur van de liften en de gebouwen geweest, evenals de wensen van de bewoners en de total cost of ownership (TCO). Na alle gegevens bij elkaar gelegd te hebben, bleek op langere termijn vervanging de beste en ook de slimste optie te zijn.

Wensenlijstje

Woonstad Rotterdam werkt sinds anderhalf jaar met drie vaste partners bij het beheer en onderhoud van de 400 liften die deze corporatie in beheer heeft, namelijk Astralift, SkyLift en Van Deelen Liften. Bij de liftvervanging heeft Woonstad ervoor gekozen alleen deze drie vaste partners uit te nodigen om deel te nemen aan de aanbesteding, op basis van open begroting. Astralift werd verkozen tot aannemer van het totale project, inclusief alle bouwkundige werkzaamheden. En er moest heel wat gebeuren, want het wensenlijstje van Woonstad was lang! Zo moest o.a. de snelheid van de lift worden verhoogd, de lift scootmobiel-vriendelijk worden gemaakt, ruimte bieden voor brancards en moest de lift in plaats van om-en-om op iedere verdieping kunnen stoppen.

Flinke klus

Leon Haan van Astralift vertelt dat de hele operatie een flinke uitdaging was. “De grootste uitdaging was dat we beperkt waren door de bestaande ruimte in de schacht’’, aldus Leon de Haan. “Toch moest er een grotere liftkooi in, vanwege de gewenste gro- tere deursparingen. Ook was meer vrije ruimte nodig wegens de hogere snelheid van de lift. Wat de ruimte betreft, moesten we soms letterlijk de marges opzoeken en heel creatief en oplossingsgericht te werk gaan.”

Meer lezen?

Bovenstaande is een gedeelte van het uitgebreide artikel dat verscheen in Liftinstituut Magazine; nr. 326.