EN 115-2, nieuwe norm voor upgrading bestaande roltrappen/rolpaden

Vanuit Europa is een norm ontwikkeld om de veiligheid van bestaande roltrappen en rolpaden te verbeteren. De EN 115-2 Safety Norm for Existing Escalators (SNEE). Het opvolgen van de norm is niet verplicht, maar de norm biedt wel hulp aan de eigenaar die vanuit zijn zorgplicht de veiligheid van oudere bestaande installaties wil verbeteren.

Roltrappen en rolpaden hebben vaak een lange levensduur. Dit is op zich gunstig, maar hierin zit ook een gevaar. Zowel de technische als veiligheidstechnische ontwikkelingen staan ondertussen niet stil. Hierdoor voldoen oudere bestaande installaties niet altijd meer aan de stand van de techniek. Om bestaande installaties (van vóór 1970) naar een hoger veiligheidsniveau te krijgen is vanuit Europa de norm EN 115-2 ontwikkeld.

Risico-analyse

De norm heeft een informatieve status en geeft op basis van een risico-analyse aan welke gevaren voor dit soort installaties van toepassing zijn. Deze gevaren zijn ingedeeld in drie verschillende klassen: hoog, medium en laag. De norm geeft ook aanbevelingen hoe de gevaren kunnen worden geminimaliseerd. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op de huidige stand van de techniek, zoals weergegeven in de roltrapnorm voor nieuwe roltrappen, de EN 115-1 +A1; 2010. Tevens is in de norm een checklist opgenomen, waarmee bestaande installaties geïnventariseerd kunnen worden. De eigenaar kan samen met de onderhoudsdienst en/of fabrikant bepalen in welke mate en in welk tijdsbestek aan de bepalingen uit de norm invulling gegeven wordt.

In de norm beschreven verbeteringen

We geven in het kort enkele verbeteringen uit de norm weer.

Bewaking voor het ontbreken van roltraptrede of rolpadpalet

Oude installaties zijn meestal niet uitgerust met deze beveiliging. Het ontbreken van een trede/palet kan ernstig letsel veroorzaken. Hierdoor is dit risico ingedeeld in de klasse ‘hoog’. De norm geeft aan dat het nodig is installaties alsnog hiermee uit te rusten. Belangrijk hierbij is de locatie van de inrichting. Deze moet zo zijn gekozen dat na detectie het niet mogelijk is dat de trede/palet nog kan uitvallen. Daarnaast moet de installatie tot stilstand komen voordat het ontstane gat een gevaarlijke situatie oplevert voor de gebruiker.

Trededoorzakbeveiliging

Een andere aanbevolen verbetering is om de installatie te voorzien van een trededoorzakbeveiliging. Dit om letsel te minimaliseren als gevolg van het doorzakken van een trede/palet. Deze inrichting moet de installatie stoppen voordat de doorgezakte trede/palet de kamplaat passeert.

Voorkomen van klimmen op buitenzijde leuningband

Uit ervaring en meldingen van (bijna-) ongevallen blijkt dat de huidige maatregel tegen het klimmen aan de buitenzijde van de roltrap/het rolpad in de praktijk onvoldoende effectief is. Dit geldt vooral voor kinderen die de leuningband aan de buitenzijde vastpakken en naar boven meeliften. Om het gevaar door dit gedrag te minimaliseren, is er in deze norm de afwijzer opgenomen zoals deze is vermeld in de nieuwe EN115-1 +A1;2010. Dit is een beugel die aan de buitenzijde op de balustrade is gemonteerd en die oneigenlijk gebruik tegengaat.

Vergroten of betere beveiligingen werkruimte in omkeerstations

In de norm is ook aandacht besteed aan de arbeidsomstandigheden van de monteur. Bij oude installaties is vaak weinig tot geen rekening gehouden met de monteur die aan en in de installatie moeten werken. Denk hierbij aan een te kleine werkruimte in de omkeerstations. De aanbeveling is om in eerste instantie de ruimte te vergroten en als dit niet mogelijk is deze te beveiligen door bijvoorbeeld fotocellen toe te passen. De beveiliging moet zo zijn uitgevoerd dat de installatie niet kan functioneren bij zowel normaal- als bij inspectiebedrijf indien er iemand zich in de omkeerruimte bevindt.