Aangescherpte keuringsmaatstaven gondelinstallaties vragen uitleg

Liftinstituut krijgt veel vragen van eigenaren en beheerders over de keuring van hun gevelonderhoudsinstallaties. Vaak concentreerde dit zich rond de vraag ‘waarom wordt afgekeurd wat in het verleden werd goedgekeurd?’ Hierbij een toelichting.

Liftinstituut toetst bij keuringen of voldaan wordt aan de wettelijke veiligheidseisen. Dit is belangrijk vanuit aansprakelijkheidsoogpunt. In veel gevallen blijven de normen en voorschriften die bij vervaardiging gelden van kracht totdat de installatie gesloopt wordt. Dat is echter niet altijd het geval.

NIEUWE ARBOWET LEIDEND

In een aantal gevallen zorgt nieuwe wetgeving er namelijk voor dat veiligheidseisen aan be-staande installaties aangescherpt moeten worden. Dat is bijvoorbeeld aan de orde bij gevelonderhoudsinstallaties. Dit komt door aanvullende eisen vanuit de aangescherpte Arbowet. Hierop moeten ook bestaande installaties aangepast worden. Ook moeten de keuringsinstanties tijdens de keuringen met de nieuwe arbo-eisen rekening houden.

GEVELONDERHOUDSINSTALLATIES MET UITWISSELBARE GONDEL

De nieuwe Arbowet heeft met name gevolgen voor gevelinstallaties met uitwisselbare gondel. Door de Commissie Veiligheid Gevelonderhoudsinstallaties (CVG) zijn de arbo-eisen destijds vertaald naar een veiligheidsrichtlijn, waaruit de keuringsmaatstaven volgen. Deze CVG-richtlijn is onderverdeeld in de volgende acht onderwerpen:

1) BEREIKBAARHEID EN TOEGANG VAN AANPIKPUNTEN.
Hierin staat onder meer dat de reikafstand tot het aanpikpunt vanuit het standvlak gemeten op een hoogte van maximaal 1,6 m (schouderhoogte) en binnen een straal van maximaal 0,5 m (reikdiepte) moet liggen. Ook moet het stavlak voor het optrekken van de kabels voldoende groot zijn (minimaal 0,6 x 0,8 m). Tevens moeten voorzieningen worden getroffen om niet verstrikt te raken in het hulpkoord. Daarnaast moet de gondelinstallatie direct onder zijn aanpikpunt kunnen worden opgesteld op een verharde ondergrond zodat deze niet ongewild verplaatst kan worden.

2) PERSOONLIJKE BEVEILIGING TIJDENS INSTALLEREN.
Hierin staat onder meer dat als de afstand tot de dakrand kleiner dan 4 m is, het valgevaar moet worden afgeschermd.

3) AFSCHERMEN TEGEN VALLENDE VOORWERPEN.
Hierin wordt ondermeer vermeld dat rondom de opstelplaats onder het aanpikpunt, die toegankelijk is voor personen, een voldoende groot gebied dient te worden afgezet.

4) MAXIMALE FYSIEKE BELASTING (GEWICHT EN TIJDSDUUR).
Eén van de zaken die hierin wordt vermeld, is dat voor het optrekken van staalkabels en stroomvoedingskabels hoger dan 16 m een krachtwerktuig ingezet dient te worden. De maximale optrekhoogte is 40 m.

5) COMPLEXHEID VAN DE HANDELINGEN (KANS OP MENSELIJK FALEN).
Hierin staat bijvoorbeeld dat de handelingen logisch en ondubbelzinnig uitgevoerd moeten kunnen worden, waarbij het duidelijk is wat waar bevestigd moet worden. Ondersteund door pictogrammen en/of kleurcodes.

6) TRANSPORT EN OPBERGEN VAN DE GONDEL, INCLUSIEF ROUTE (LENGTE, HELLINGBANEN).
Hierbij wordt ondermeer het belang van egale verharde looproutes benadrukt.

7) BESCHADIGEN VAN STAALKABELS VOORKOMEN
Bij dit onderwerp wordt ingegaan op het aanbrengen van bescherming ter plaatse van de dakrand (bijvoorbeeld een leidschijfconstructie).

8) BESCHADIGEN VAN GEVELS EN DAKRAND VOORKOMEN
Hierin staat ondermeer dat de vaste uitwisselplaats zodanig moet worden gekozen dat beschadiging van de gevel/dakrand wordt voorkomen (bijvoorbeeld ter plaatse van een blinde gevel).

Ook Liftinstituut heeft zich hieraan geconformeerd en keurt sinds 2004 op basis van deze CVG-richtlijn. Voor meer informatie over deze besluitvorming verwijs ik u naar de website van de CVG: www.commissiecvg.nl.

MEER OVER DE CVG

De Commissie Veiligheid Gevelonderhoudsinstallaties (CVG) is een overlegorgaan van keuringsinstanties, adviseurs, leveranciers en brancheorganisaties. Deze commissie bespreekt door middel van periodiek overleg knelpunten in de bestaande regelgeving en vormt zich hierover vervolgens een gemeenschappelijk oordeel. Dit oordeel wordt vastgelegd in een uitspraak of interpretatie, die in de vorm van een CVG-besluit op de CVG-site gepubliceerd wordt. Alle betrokkenen hebben afgesproken zich hieraan te conformeren. Daarnaast informeert de CVG u via deze site over onderwerpen die in de nabije toekomst worden behandeld. Er zijn ook links opgenomen naar de van toepassing zijnde normen en richtlijnen.

SAMENSTELLING

In de CVG zijn alle direct uitvoerend betrokkenen vertegenwoordigd, zodat op deze wijze het kennisniveau en draagvlak van de commissie wordt gewaarborgd.

Dit zijn de volgende partijen:

Adviesbureaus:
Van Hoorn specialistisch advies, Deerns namens ONRI

Brancheorganisatie fabrikanten gevelonderhoudsinstallaties:
VSB, o.a. Kranenburg, Borga Bijstede
Manntech, AWP, Sky Works en Tractel

Gebruikers:
OSB, segment AWOG
Overige fabrikanten gevelonderhoudsinstallaties:
Ergolift

Keurende instanties:
Liftinstituut en Aboma+Keboma

WAT WORDT BEDOELD MET EEN UITWISSELBARE GONDEL?

Het kenmerk van een uitwisselbare gondelinstallatie is dat deze op één of meerdere locaties en/of trajecten ingezet kan worden. De gondelinstallatie is uitgevoerd als een zelfhijsende installatie, die bevestigd kan worden aan meerdere dakwagens. Daarbij moeten de staalkabels en de stroomvoedingskabel aan zogenaamde ‘aanpikpunten’ op deze dakwagens worden geïnstalleerd. In de CVG uitspraken over deze installaties zijn een aantal voorwaarden gesteld om de gevaren, tijdens de uitvoering van werkzaamheden met de installatie, af te dekken.