Nieuwe geharmoniseerde productnormen voor goederenliften

Sinds medio 2010 is er een Europese norm voor goederenliften, de EN 81-31. En sinds begin dit jaar een norm voor platformliften, de EN 81-41. Deze C-normen geven de stand van de techniek weer voor dit type producten en zijn in overeenstemming met de nieuwe Richtlijn machines (2006/42/EG). We bespreken de hoofdlijnen.

Voor beide producten waren nog geen geharmoniseerde veiligheidsnormen ontwikkeld. Voor platformliften werd vaak de Zweedse norm SS 2097-7 als handvat gebruikt; voor goederen-liften de Nederlandse nationale norm NEN 3585. Dat deze beide oude normen niet meer geheel voldoen aan de huidige stand van de techniek, ziet men al direct terug in de omvang van de twee nieuwe normen. De EN 81-41 bestaat uit 97 bladzijden, de EN 81-31 maar liefst uit 149 bladzijden!

EN 81-41 VEILIGHEIDSEISEN VOOR PLATFORMLIFTEN

Scope: deze norm beschrijft de veiligheidseisen voor liftinstallaties ten behoeve van minder-validen. Deze typen installaties zijn dus niet bedoeld als alternatief voor een gewone perso-nenlift in een gebouw. De maximale snelheid van deze installaties is 0,15 m/s.

PLATFORM

De norm 81-41 bevat alleen eisen voor een installatie met een platform, hierdoor is alleen vasthoudbesturing vanaf het platform toegestaan. De bediening vanaf de verdieping mag overnamebesturing zijn. Op het platform moet een noodstop zitten, moet sprake zijn van beveiligingen tegen beknellen en moet een 24 uurs spreek-/luisterverbinding aanwezig zijn.

SCHACHT

De schacht moet van volle constructie zijn. Maar bij een hefhoogte van maximaal 3 meter is het toegestaan om op de bovenste toegang een schachtafsluiting te hebben met een hoogte ≥ 1,10 meter. Het aanbrengen van een liftput, om fysieke vrije ruimte te creëren, is niet no-dig. Er zijn echter wel aanvullende voorwaarden gesteld voor het veilig werken onder het platform. Het betreft daarbij vanaf de verdieping in te zetten werkstuitingen (inclusief contro-le), een noodstop die bereikbaar is vanaf de putvloer en bewaking van de open-stand van de schachtdeur, die de normale besturing van de lift blokkeert. De lift kan daardoor pas weer worden vrijgegeven wanneer de schachtdeur is gesloten en de besturing door een deskun-dige is ‘gereset’.

ONGECONTROLEERDE BEWEGING VAN HET PLATFORM

Voor een spindelaangedreven platform is het voldoende als de spindel zelfremmend is en de aandrijving tevens is voorzien van een vangmoer. Voor hydraulische uitvoeringen is een leidingbreukventiel, dan wel smoorventiel, voorgeschreven als beveiliging tegen een te hoge neerwaartse snelheid. Tegen het wegzakken voor de verdieping bij een geopende deur kan uit meerdere veiligheidsvoorzieningen gekozen worden. Namelijk een elektrisch wegzakcor-rectiesysteem, een vastzetinrichting, een daalblokkering of een geactiveerde vanginrichting.

EN 81-31 VEILIGHEIDSEISEN VOOR GOEDERENLIFTEN

Scope: deze norm beschrijft de veiligheidseisen voor liftinstallaties voor het vervoer van goederen, zonder personenbegeleiding. Personenvervoer met deze liften is dus niet toege-staan. De snelheid van deze installaties mag wél hoger zijn dan 0,15 m/s. De installaties zijn ingedeeld in twee categorieën. Categorie A is voor installaties met een maximale snelheid van 0,3 m/s en een maximale hefhoogte van 12 meter. Categorie B is voor installaties die hierbuiten vallen. Hiervoor zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen opgesteld.

HEFVLAK

De norm vermeldt eisen voor zowel goederenliften met alleen een hefvlak (platform) als voor installaties met een kooi.

SCHACHT

De schacht moet fysiek afgeschermd worden van het hefvlak door middel van een gesloten schachtwand (met een kleine afstand tussen het hefvlak en de schachtwand) of van een geperforeerde (gaas) schachtwand (met een grotere afstand tussen het hefvlak en de schachtwand). Ook bij een goederenlift is het aanbrengen van een fysieke vrije ruimte, in de vorm van een schachtput, niet verplicht. Ook hier zijn aanvullende voorwaarden gesteld, zoals een werkstuiting (inclusief controle) en een noodstop, die bereikbaar is vanaf de put-vloer. Andere gestelde alternatieven zijn klapstuitingen dan wel, bij stilstand van het platform, een direct geactiveerde vanginrichting.

STATIONAIR BLIJVEN VAN HET HEFVLAK

Om te voorkomen dat het hefvlak tijdens het laden en lossen ongewild beweegt, moet het van een veiligheidsinrichting worden voorzien. Zoals een vastzetinrichting, daalblokkering of een geactiveerde vanginrichting.

MEER WETEN?

De aanpak van keuringen van, bijvoorbeeld, platformliften en goederenliften verandert ook enigszins door de nieuwe normen. Deze vallen onder de categorie ‘zorgplichtkeuringen’. Vraag hiernaar bij uw accountmanager van Liftinstituut. Of bel met ons kantoor: 020 – 435 06 06.