De nieuwe norm voor roltrappen nader toegelicht: EN 115

De veiligheidsnorm voor roltrappen en rolpaden EN 115 stamt uit 1998. Een update was nodig, gezien de huidige stand van de techniek. In 2009 is de nieuwe versie van de EN 115 gepubliceerd en de norm is ook geharmoniseerd, waarmee dus rekening gehouden is met de eisen uit de nieuwe Richtlijn machines.

De nieuwe versie van de EN 115 heeft een lange naam: EN 115:2008 + A1:2010. De norm vervangt sinds 1 januari 2010 de versie uit 1998 (inclusief amendementen). We schreven hier al eerder over in Liftinstituut Magazine 300. In de introductiepagina’s van de norm zijn enkele opmerkingen vermeld over het toepassingsgebied en het gebruik van roltrappen en rolpaden. Ook hellingbanen vallen overigens onder de norm. Zo is er vermeld dat er in de norm geen eisen worden gesteld in relatie tot de brandveiligheid. De reden hiervoor is het ontbreken van Europese regelgeving op dat gebied. Nationale regelgeving moet hier invulling aan geven. De toevoeging van amendement A1:2010 bestaat uit een omzetting van de veiligheidscategorieën volgens de EN954-1 naar veiligheidscategorieën volgens de EN13849-2 en de EN602061.

ALLÉÉN PERSONENVERVOER

Het inzetten van roltrappen is alleen bedoeld voor het verplaatsen van personen naar een ander hoogteniveau. Roltrappen zijn dus niet ontworpen om ook als vaste trap dienst te doen. De norm vermeldt ook nadrukkelijk dat het meenemen of gebruiken van transportwagens (zoals kinderwagens en buggy’s) op roltrappen verboden is. Dit in tegenstelling tot de EN 115:1998, die hiervoor enige ruimte bood, mits de fabrikant afwijkend gebruik veilig mogelijk had gemaakt en had onderbouwd met een risico-analyse. De EN 115:2008 + A1:2010 meldt dat voor het transporteren van dit soort wagens in overleg met de toekomstig eigenaar alternatieven aan de gebruiker moeten worden geboden. Deze alternatieven moeten in de directe omgeving van de installatie zijn gesitueerd, duidelijk aangegeven zijn en direct te bereiken zijn.

ROLPADEN EN HELLINGBANEN BIEDEN MEER MOGELIJKHEDEN

Op bovengenoemde gebruiksbeperking wordt bij het toepassen van rolpaden en hellingbanen een uitzondering gemaakt. Het vervoer van transportwagens is daarbij dus mogelijk, maar de norm stelt in dat geval wél aanvullende eisen. Zo zullen de transportwagens automatisch remmend moeten zijn, moeten de wielen een minimale diameter hebben en moet er een automatische wielblokkering in de palet/trede aanwezig zijn. Ook is in de norm de maximale breedte van de wagen vastgelegd en is voorgeschreven dat de maximale belading staat aangegeven op de wagen. Ook aan de installatie zelf worden extra eisen gesteld. De snelheid is gelimiteerd, er moeten extra stopschakelaars worden geplaatst en er moeten afwijzers voor een goede geleiding van de transportwagens worden aangebracht. Daarnaast zijn aanvullende pictogrammen voor het juiste gebruik van deze wagens vereist. In de bijlagen bij de EN 115:2008 + A1:2010 is ook een aantal afmetingen opgenomen waaraan de bouwkundige omgeving van de rolpaden/hellingbanen moet voldoen.

ONEIGENLIJK GEBRUIK

Om oneigenlijk gebruik tegen te gaan, zijn nieuwe maten gedefinieerd voor de positie van afwijzers. Dit om het zogenaamde ‘surfen’ op de leuningbanden tegen te gaan. Ook is in de norm aangegeven hoe en waar deze afwijzers geplaatst moeten worden. Tegen het beklimmen van de leuningbanden aan de buitenzijde moeten er nu afwijzers op een hoogte van 1 meter vanaf de vloer worden voorzien, met een breedte van 1 meter.

INSTALLATIEVEILIGHEID

Installatietechnisch zijn er ook nieuwe veiligheidseisen in de norm opgenomen. Zo moet in de installaties een beveiliging opgenomen zijn, die tijdig detecteert wanneer een trede of pallet ontbreekt. Ook is een snelheidsbewaking voor de leuningband als eis opgenomen in de norm. Hierdoor is het niet meer nodig om een leuningband met certificaat te leveren, zoals dit bij verkeersroltrappen/-paden tot nu toe het geval was. Verder is een bewaking tegen het niet openen van de bedrijfsrem op de aandrijving vereist. Hierdoor moet worden voorkomen dat een installatie zou kunnen starten met een niet, of niet voldoende, geopende bedrijfsrem. Dit kan immers warmteontwikkeling van de bedrijfsrem en daardoor brand veroorzaken. Alle besturingskasten moeten nu zijn uitgerust met een schakelaar die de installatie stopzet als de besturingskast wordt geopend. Deze schakelaar mag alleen handmatig worden gereset door een terzake deskundige en mag niet de hoofdschakelaar zijn. Voor het starten van de installatie op afstand gelden dezelfde eisen als bij het starten ter plaatse. Dit houdt in dat er goed zicht over de gehele installatie en toezicht moet zijn gedurende minimaal één cyclus van de installatie.

GEEN ONDERSCHEID

Er is in de nieuwe veiligheidsnorm geen onderscheid meer gemaakt tussen verkeersroltrappen/-paden(zogenaamd heavy duty) en winkelinstallaties (commercials). Toekomstige eigenaren kunnen natuurlijk wel nadere eisen formuleren bij de aankoop van verkeersroltrappen of rolpaden, of van buiten opgestelde installaties. Dit in samenspraak met de fabrikant. Hierbij kan gedacht worden aan milieu-eisen, bestendigheid tegen weersinvloeden, waterdichtheid van besturingskasten en schakelaars en het benutten van de mogelijkheid om een extra bedrijfsrem aan te brengen.

GEVOLGEN NORMERING VOOR BESTAANDE INSTALLATIES

Oudere, op basis van eerdere normering, geplaatste roltrappen en rolpaden hoeven wettelijk gezien niet te worden aangepast aan de nieuwe EN 115:2008 + A1:2010. Deze installaties mogen dus blijven voldoen aan de vervaardigingsvoorschriften van destijds. Wel is het zo dat eigenaren kunnen besluiten hun installatie qua veiligheid en veilig gebruik, op basis van een risico-inventarisatie en -evaluatie, te upgraden in de richting van de nieuwe norm of op basis van de SNEE, oftewel de EN 115-2:2010. Jurisprudentie wijst uit dat het voldoen aan wettelijke eisen de belangrijkste voorwaarde is om aansprakelijkheidrisico’s af te wentelen, maar dat dit niet altijd voldoende is om de zorgplicht voor de gebruiker aan te tonen.