Trapliften en een vrije val van meer dan 3 meter

Op basis van een recente uitspraak door de Europese Working Group voor de Richtlijn machines vallen trapliften onder bijlage IV van de Richtlijn machines als de verplaatsingsafstand een hoogte van meer dan 3 meter overbrugt. Welke gevolgen heeft dit voor de fabrikanten van trapliften?

In de Richtlijn machines (2006/42/EG) zijn in bijlage IV machines benoemd die een verhoogd risico met zich meebrengen voor de gebruiker. De wetgever heeft hiervoor extra eisen opgesteld, die gelden bij het in gebruik nemen van dit soort machines. Zo moet de fabrikant beschikken over een door een notified body gecertificeerd volledig kwaliteitsborgingssysteem, conform bijlage X, of een notified body inschakelen voor EG-typeonderzoek, conform bijlage IX, wanneer er geen geharmoniseerde productnorm voorhanden is. Of als er afgeweken wordt van de desbetreffende productnorm.

VOORBEELDEN

Onder de machines met zo’n verhoogd risico vallen hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen of van personen en goederen, waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan 3 meter bestaat. Voorbeelden van dit soort installaties zijn hangsteigers, hoogwerkers en platformliften.

INTERPRETATIE BEGRIP ‘VRIJE VAL’

Al jaren een punt van discussie bij dit soort machines is hoe men de vrije val van meer dan 3 meter moet interpreteren. Moet men enkel de verticale val hierin betrekken of ook een combinatie van een verticale en horizontale val, bijvoorbeeld een val van een trap? Tijdens het Europese notified body-overleg voor dit werkveld (waarin Liftinstituut actief deelneemt) is dit vraagstuk besproken. Besloten is deze vraag voor te leggen aan de Working Group voor de Richtlijn machines. Deze werkgroep bespreekt praktische vraagstukken die naar boven komen bij het toepassen van de Richtlijn machines en adviseert het Machine Comité hierover. In het comité zitten vertegenwoordigers van de lidstaten, beleidsmedewerkers van de Europese commissie en vertegenwoordigers van belanghebbenden. Uitspraken van dit comité hebben geen vrijblijvend karakter.

Uitspraak Working Group voor de Richtlijn machines
Tijdens de vergadering van juni 2012 is deze vraag besproken binnen deze Working Group. Daarbij is aangegeven dat de verticale hoogte geïnterpreteerd moet worden als ‘de verticale afstand vanaf de drager waarop personen zich bevinden om gehesen te worden en het niveau waarop deze personen zouden kunnen vallen’. Dit houdt in dat bij, bijvoorbeeld, een val van een trap vanaf de stoel van een traplift (waarbij een verticale afstand van meer dan 3 meter wordt overbrugd), de installatie behoort tot de machines met een verhoogd risico, zoals deze zijn opgenomen in bijlage IV van de Richtlijn machines. De extra eisen voor ingebruikname zijn dus ook relevant.

GEVOLGEN VOOR FABRIKANT

Dit kan gevolgen hebben voor fabrikanten van trapliften. De installatie moet immers als een bijlage IV-machine beschouwd worden als de verplaatsingsafstand een hoogte van meer dan 3 meter overbrugt? Voor trapliften is er een geharmoniseerde productnorm: de NEN-EN 81-40 ‘Veiligheidseisen voor het vervaardigen en installeren van trapliften voor mindervaliden’. Indien de traplift geheel in overeenstemming met deze norm wordt gebouwd, heeft de uitspraak geen consequenties. De productnorm geeft namelijk al invulling aan de relevante risico’s. Indien een fabrikant afwijkt van de geharmoniseerde norm en de overbrugde hoogte meer dan 3 meter bedraagt, is echter het inschakelen van een notified body of het hebben van een gecertificeerd kwaliteitsborgingsysteem, conform bijlage X van de Richtlijn machines, noodzakelijk.

OMZETTING CERTIFICATEN

Op de bij de installatie geleverde verklaring van overeenstemming moet door de fabrikant één van beide opties worden vermeld (zie hiervoor bijlage II van de Richtlijn machines). Als installaties die nu worden uitgeleverd al zijn typegekeurd door een notified body en de overbrugde hoogte meer dan 3 meter is, moeten hiervoor de certificaten alsnog omgezet worden naar een EG-typecertificaat.

ROLTRAPPEN EN HOOGWERKERS

Mogelijk vraagt u zich af of dit dan ook van toepassing is voor een roltrap. Ook deze installaties overbruggen immers vaak een verticale hoogte van meer dan 3 meter. Echter, dit soort installaties is niet bestempeld als een hijs en hefwerktuig en daarom is het besproken vraagstuk hiervoor niet relevant. Voor een fabrikant van een hoogwerker met een hijshoogte onder de 3 meter kan deze uitspraak wél relevant zijn. Het is namelijk te voorzien dat zijn installaties gebruikt kunnen worden op locaties waar de valhoogte groter is dan de hijshoogte.

LIFTINSTITUUT HELPT U GRAAG

Liftinstituut is aangewezen als notified body voor dit specifieke werkveld, net als voor met de hand geladen vuilniswagens met perssysteem, hefbruggen voor voertuigen en logische eenheden voor veiligheidsfuncties.